Achtervolgd door bandieten die hun beurs willen, moeten een Turkse pasja en zijn dochter, Kondja, naar de Donau vluchten. Ze worden gered door Michael Timar, een ambitieuze scheepskapitein. De dankbare pasja, slachtoffer van een ongeluk, laat Timar op zijn sterfbed beloven over zijn lieve dochter te waken. De kapitein kreeg vervolgens het fortuin van de overledene in handen – wat hem tot een belangrijke tarwehandelaar zou maken – en trouwde al snel met Kondja. Maar dit verstandshuwelijk is van korte duur: onze held heeft een overspelige relatie met de jonge Naomi, die op een klein eiland in het midden van de Donau woont, en wordt op zijn beurt het doelwit van de bandieten...